In 2050 hebben we een klimaatneutraal energiesysteem. Onze energievoorziening is schoon, slim, resilient en rechtvaardig. We kijken daarbij naar het opwekken, transporteren, opslaan en gebruiken van schone energie. De koelbehoefte van gebouwen wordt beperkt door doelgericht ontwerp en op duurzame wijze opgewekt. We gebruiken de beschikbare ruimte multifunctioneel; er komen minimaal twee functies op het dak. Daken, gevels en infrastructuur worden benut voor de opwek van duurzame elektriciteit, waarbij ook wordt gekeken hoe het ontwerp de opwek kan vergroten.
Ook de groei van elektrisch rijden vraagt in toenemende mate om energie. Alles wat nu wordt gebouwd, moet voorbereid zijn op een toekomst waarin we enkel nog met uitstootvrije voertuigen rijden. Dit betekent dat private parkeervoorzieningen worden voorzien van laadpalen en (constructief) worden voorbereid op uitbreiding van laadinfrastructuur. Onder andere door te zorgen voor een netaansluiting met voldoende capaciteit. Daarnaast kan ook tijdens de bouw worden gekeken naar het gebruik van elektrisch materieel, waarmee niet alleen CO2- maar ook stikstofuitstoot wordt vermeden.
Raadpleeg voor een maatwerk advies het team Rotterdam Elektrisch via rotterdamelektrisch@rotterdam.nl
Rotterdam is in 2050 aardgasvrij. Dit betekent dat gebouwen niet meer met gas worden verwarmd. Sinds 2018 is alle nieuwbouw al verplicht aardgasvrij. In de regio Rotterdam-Den Haag is er een overschot aan duurzame warmte door de grote haven, daarnaast is er potentie voor andere grootschalige warmtebronnen als geothermie en aquathermie. We zetten in op het voorkómen van elektrificatie van de warmtevraag omdat we een blijvende schaarste aan duurzaam opgewekte elektriciteit zien, Zie voor meer informatie hierover de Regionale Energiestrategie (RES). Bovendien blijkt dat warmte voor het grootste deel van Rotterdam het maatschappelijk meest betaalbare alternatief is. Meer achtergrondinformatie hierover is te vinden in de WAT-kaart.
Rotterdam heeft concessies uitgegeven voor de warmtevoorziening aan Eneco en Vattenfall. Alle nieuwbouw (en de meeste transformaties) zijn verplicht in de aangewezen gebieden binnen de concessies om aan te sluiten op stadsverwarming. Op deze kaart kun je de gebieden met gebieden van de concessiehouders bekijken. We realiseren ons dat op gebouwniveau dit niet altijd het meest duurzame of meest betaalbare alternatief hoeft te zijn. Concessiehouders zijn bereid om mee te denken over creatieve oplossingen, zoals aansluitingen op retourleidingen met lagere temperatuur en combinaties met een warmte-koude-opslag (WKO). Vroegtijdig contact tussen ontwikkelaar en concessiehouder is dan ook aan te raden.
Bestaande woningen en utiliteitsbouw worden komende decennia zoveel mogelijk op collectieve warmtenetten aangesloten. Hierbij horen warmteoverdrachtstations, aanvoer- en retourleidingen. Warmteoverdrachtstations realiseren we voornamelijk inpandig, conform het inpassingskader nutsruimtes energietransitie. Door deze stations zoveel mogelijk inpandig te realiseren, houden we de openbare ruimte leefbaar.
De ruimte in de ondergrond wordt steeds schaarser. Naast warmteleidingen, die tot tientallen centimeters dik kunnen zijn (afhankelijk van de positie in net), worden ook gescheiden rioolstelsel aangelegd, liggen er nog gasleidingen, wordt het elektriciteitsnetwerk steeds zwaarder. Dit vraagt allemaal ruimte. Daarnaast we de stad vergroenen en bomen hebben ook ruimte nodig om te kunnen wortelen. Dit kan met elkaar gaan knellen en daarom is het van belang om vroegtijdig de ondergrond mee te nemen in het planproces. Innovatieve technieken bij het leggen van leidingen (bv. duopijpsystemen, flexibele leidingsystemen) kunnen helpen dit op te lossen.
Wanneer in een project in de openbare ruimte geen warmteleidingen worden aangelegd, is het wel belangrijk hier alvast rekening mee te houden bij de indeling van de straatprofielen. Hierdoor voorkomen we dat veel werk over enkele jaren weer opnieuw moet gebeuren.
Door de goede isolatie van moderne gebouwen is actieve koeling tegenwoordig bijna noodzakelijk. Klimaatverandering zal dit effect nog versterken. Warmte komt het gebouw in, maar kan er lastig weer uit. Grofweg drie factoren kunnen dit verergeren: veel glas, veel mensen of veel apparatuur. Daar staat tegenover dat met doelgericht ontwerp de koudevraag kan worden beperkt. Het toepassen van overstekken in de gevel, zonwering, manieren om ’s nachts effectief te kunnen ventileren en oriëntatie van ramen zijn voorbeelden van maatregelen om de koudevraag te beperken.
In de BENG-regelgeving is een effectieve oplossing voor koude één van de 4 eisen (To-juli eis) De gemeente heeft geen aanvullende ambities voor koeling, maar wil wel graag het energieverbruik in het algemeen beperken en we zien dat door de combinatie van klimaatverandering en het stedelijk hitte-eilend effect doelmatige koudevoorziening steeds belangrijker zal worden.
Een gebruikelijke techniek om koude te produceren in nieuwbouw is door middel van een Warmte Koude Opslag (WKO). Op deze kaart kun je zien welke WKO’s er al zijn in Rotterdam. Een WKO produceert vaak ook zeer lage temperatuurwarmte die met een warmtepomp opgewarmd kan worden voor ruimteverwarming of tapwater. Dat vraagt ook een deel elektriciteit, terwijl er ook een warmtenet met restwarmte kan zijn waar een aansluitplicht voor is. Dan is het de vraag wat het meest duurzaam is. Concessiehouders zijn bereid om mee te denken over creatieve oplossingen, zoals aansluitingen op retourleidingen met lagere temperatuur en combinaties met een warmte-koude-opslag (WKO). Vroegtijdig contact tussen ontwikkelaar en concessiehouder is dan ook aan te raden.
WKO’s vragen ook veel ruimte in de diepere ondergrond (tussen 70-200m diep) waardoor er schaarste in dat deel van der ondergrond kan ontstaan. Voor diverse gebieden in Rotterdam zijn bodemenergieplannen in werking of in voorbereiding. Dat instrument stuurt de meest optimale inzet van de bodem voor WKO’s.
In gebieden waar de dichtheden hoog zijn is een collectieve gecombineerde warmte/koudevoorziening vaak de meest kostenefficiënte en duurzame oplossing. Gemeente kan dit afdwingen door een warmteplan op te stellen.
Rotterdam wil klimaatneutraal zijn in 2050. Om die ambitie te kunnen waarmaken willen we optimaal de mogelijkheden benutten voor het opwekken van zonne-energie in Rotterdam. In de Rotterdamse leidraad zonne-energie is terug te vinden hoe we dit zo goed mogelijk kunnen doen. Als gemeente zetten we maximaal in op daken en gevels van gebouwen en op of langs infrastructuur. Dit is in lijn met de doelstelling van de Regionale Energiestrategie Rotterdam-Den Haag om in 2030 veertig procent van alle geschikte daken, waaronder bedrijfsdaken, te voorzien van zonnepanelen. De leidraad maakt duidelijk welke toetsingscriteria worden gebruikt en met welke kaders rekening moet worden gehouden. Zo maakt de leidraad het voor bewoners en bedrijven inzichtelijk hoe ze bijdragen aan het gezamenlijke doel: een klimaat neutrale stad in 2050.
In 2030 willen we 750 megawatt piek (MWp) aan zonne-energie gerealiseerd hebben in de stad. Dat zijn ongeveer 2,7 miljoen panelen. Daarmee kunnen we 225 duizend huishoudens van groene stroom voorzien.
Dubbel ruimtegebruik
Onze ruimte is schaars, zeker in zo’n dichtbevolkte stad als Rotterdam. We willen verduurzamen, maar hebben ook oog voor de kwaliteit van de omgeving. Daarom willen we zonnepanelen zo veel mogelijk combineren met andere functies, bij voorkeur gekoppeld aan gebouwen. Om onze doelstelling te halen is het echter ook noodzakelijk om zonnepanelen op andere plekken te leggen, zoals bijvoorbeeld het overkappen van parkeerterreinen met zonnepanelen (solar carports).
Als dé meest verticale stad van Nederland willen we in Rotterdam niet alleen de daken, maar ook de gevels gebruiken voor de opwek van zonne-energie. Zo worden de gebouwen optimaal benut. Met name bij nieuwbouw en renovaties van gevels ligt er een kans om de opwek van zonne-energie mee te nemen in het ontwerp en zonnepanelen als alternatieve gevelbekleding toe te passen.
Onderstaande link geeft inspiratie en meer informatie over geïntegreerde zonnepanelen: Gekleurde en gebouw geïntegreerde (BIPV) panelen (rvo.nl)
De Rotterdamse zonneladder
De Rotterdamse zonneladder biedt inzicht in de voorkeurslocaties en mogelijkheden om met zonne-energie bij te dragen aan het klimaatneutraal maken van Rotterdam vóór 2050. De gemeente Rotterdam gaat uit van vier themagebieden waar zonne-energie kan worden opgewekt. Welk themagebied we het liefst benutten, is te zien in de Rotterdamse Zonneladder.
In onze regio is er onvoldoende ruimte om alle benodigde elektriciteit duurzaam op te wekken (RES). We hebben wel een inspanningsverplichting om zoveel mogelijk ruimte benutten om dit wel te doen. Bij voorkeur doen we dat gediversifieerd: in/op het dak, in/ op gevels , op water of op infrastructuur. Volgens de Startnota versnelling zonne-energie gaan we zoveel mogelijk zonnepanelen gebruiken, maar dat mag niet ten koste gaan van de leefbaarheid (bijvoorbeeld vergroening in de Binnenstad). Op deze kaart in de Nationale Energieatlas kun je de potentie van bestaande gebouwen bekijken en op deze website multifunctionele daken kun je inspiratie opdoen voor gele daken.
Zonnepanelen op gevels zijn nog relatief nieuw maar bieden, zeker in Rotterdam als hoogbouwstad, veel kansen voor opwek.
Tegenwoordig zijn er ook initiatieven om waarbij daken beschikbaar worden gesteld aan een bewonerscollectief voor zonnepanelen, bijvoorbeeld Blijstroom.
In de Startnota versnelling windenergie worden voor grote windturbines een aantal studiegebieden aangewezen in en rond het havengebied. In stedelijk gebied wordt geëxperimenteerd met kleine windturbines, zoals Tulyp en Powernest. Deze laatste combineert zonne-energie en windenergie op hoge gebouwen. Ook openlucht parkeervoorzieningen kunnen worden voorzien van een zonnedak waarbij de opgewekte elektriciteit ook nog eens kan worden benut voor het laden van elektrische auto’s.
Het huidige elektriciteitsnet is gebouwd op centrale fossiele energieopwekking. Zonnepanelen en kleine windturbines worden dan ook vaak op de haarvaten van het systeem aangesloten. Wanneer dit op grote schaal gebeurt kan dit tot overbelasting van het elektriciteitsnet leiden. Zeker wanneer de vraag op dat moment beperkt is. In de avond schijnt de zon niet, maar is er wel behoefte aan elektriciteit, bijvoorbeeld in woningen. Vraagsturing, waarbij de vraag verschoven wordt naar momenten waarop er veel elektriciteit beschikbaar is vormt daarbij een eerste stap. Dat kan bv. met warmtepompen, laden van elektrische auto’s, E-boilers, maar ook wasmachines, drogers en vaatwassers.
Vervolgens kan worden ingezet op Lokale opslagmogelijkheden om vraag en aanbod op elkaar af te stemmen. Dit kan met thuisaccu’s maar er zijn ook nog veel innovaties op dit gebied zoals buurtbatterijen en opslag in elektrische auto’s.
Stedin is primair verantwoordelijk voor het elektriciteitsnetwerk in Rotterdam. Omdat de vraag naar transportcapaciteit zo snel groeit is er op diverse plekken in Rotterdam onvoldoende capaciteit beschikbaar om elektriciteit te krijgen of juist te leveren. Stedin kan dan een congestiemelding uitsturen om aan te geven dat de grenzen in zicht zijn. Het is dan ook belangrijk om op tijd met Stedin in contact te komen over de planvorming en of er op die locatie voldoende transportcapaciteit beschikbaar is.
Onderdeel van het netwerk zijn ook de transformatorhuisjes (middenspanningsruimtes) van waar uit de elektriciteit verdeeld wordt naar de verschillende individuele aansluitingen. Deze worden geplaatst conform het inpassingskader nutsruimtes energietransitie. Door deze stations zoveel mogelijk inpandig te realiseren, houden we de openbare ruimte leefbaar.
Rotterdam streeft een gebalanceerde elektrificatie na: waar het beste alternatief is zetten we in op elektrificatie, waar er alternatieven voor zijn: zetten we die in omdat we zien dat de ruimte om de duurzame opwek te realiseren beperkt is.
Voor mobiliteit betreft de energietransitie met name groei van Nul emissie mobiliteit en het afscheid nemen van fossiele brandstoffen. Voor de stedelijke omgeving betreffen de alternatieven voornamelijk batterij elektrisch aangedreven voertuigen en voor specifiekere toepassingen kan gedacht worden aan waterstof.
Alle parkeervoorzieningen op privaatterrein worden (constructief) voorbereid op laadinfrastructuur. Er wordt rekening gehouden met elektrisch vervoer en daarom worden extra elektranetten met voldoende capaciteit aangelegd voor laadinfrastructuur. Raadpleeg voor een maatwerk advies het team Rotterdam Elektrisch via rotterdamelektrisch@rotterdam.nl
Voor Warmte en koude zijn we juist terughoudend met de inzet van elektriciteit: daar zijn andere alternatieven voor beschikbaar, die hierboven zijn beschreven.